Ik dacht, zal ik de rariteit in mijn cv eens verklaren. Het is toch wel een beetje raar dat ik maar 1 jaar in Antwerpen op het NHISK gezeten heb terwijl ik voor al de rest voor niets minder dan onderscheiding ging, en opgeven niet in mijn woordenboek staat. Ik vrees dat dit een lang verhaal gaat worden …
Laatste jaar PHIKO: grote dromen
Toen ik mijn laatste jaar Schilderkunst op het PHIKO (Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs, tegenwoordig bekend onder de nog langere naam Provinciale Hogeschool Limburg departement Beeldende Kunst) zat, droomde ik ervan om mijn opleiding nog verder te zetten aan het NHISK. In die tijd waren er maar 2 scholen in België waar je na je 4-jarige hogere kunstopleiding nog verder kon studeren om je Master te behalen, het Nationaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs in Antwerpen, en een school in Anderlecht voor de franstaligen. Maar niet iedereen mocht daar beginnen: je moest met onderscheiding afgestudeerd zijn om aan het ingangsexamen te mogen deelnemen, en je moest uiteraard ook nog slagen in dat ingangsexamen, dat bestond uit een jury beoordeling van je laatstejaars werk en een paar dagen modeltekenen op levensgroot formaat. Er waren altijd veel meer kandidaten dan plaatsen, dus binnengeraken was absoluut niet simpel. De school had een enorm hoog aanzien. En ik moest en ik zou daar binnengeraken!
De leraar Beeldhouwen van mijn school zat in de jury van dat ingangsexamen, en strooide altijd rond dat ‘iemand die van Hasselt komt daar niet binnengeraakt, want het niveau van tekenen is hier veel te laag’. Ha! Dààr kom ik nog (met grote voldoening) op terug! Schrik had ie me wel aangejaagd, dus ik oefenen like hell, er heeft tijdens die vakantie zelfs een meiske vrijwillig geposeerd voor mij zodat ik op levensgroot formaat kon oefenen.
Het NHISK
Afstuderen met onderscheiding lukte, dus Antwerpen here I come! We waren met 32 kandidaten voor Schilderkunst dat jaar, er werden er 5 toegelaten… (buiten de obligate chinezen die altijd mochten beginnen) en ik was erbij! Dolgelukkig! I did it! Yes! Zalig! Mijn verwachtingen waren torenhoog. De opleiding bestond eruit dat je een atelier voor jou alleen kreeg waar je de hele week in werkte, en de leraar, Hugo Heyrman, zou 1x per week langskomen om je werk te bespreken. Daarbuiten hadden we ook nog tekenles van een meneer wiens naam ik helaas vergeten ben (Bierman?).
De tekenlessen
Ik herinner me nog zo goed die eerste tekenles: ik durfde niet rond te kijken naar wat de anderen er van bakten, want tja, ik kwam uit Hasselt en ons niveau van tekenen … tot ik toch eens over de rand van mijn tekenplank piepte, haha. Een paar weken later zat ik in de pauze als enige nog even verder te werken, de leraar kwam naar mijn tekeningen kijken, en sprak toen de magische woorden:’vind ge ook niet dat de rest zo slecht tekent?’ :-D
Tot zover mijn revange op de boskabouter :)
Het Atelier & Zwart
Ik kreeg dus mijn eigen atelier toegewezen, en de leraar zou 1x per week, op donderdag, zijn ronde doen. Ik heb hem 1 van de eerste weken een keertje op visite gehad, we zijn eens met alle studenten naar een tentoonstelling van hem geweest in de Zwarte Panter, en in januari hadden we voor de eerste keer jury. Ik schilderde toen bijna uitsluitend met zwart, en omdat ik het zo beu was dat iedereen vroeg of ik depressief was omdat ik zwarte schilderijen maakte, had ik een tekst geschreven die over zwart ging. (ik ga hem nog wel eens terug online plaatsen, stond vroeger op mijn site). Ik had de tekst netjes uitgetypt en gekopieerd voor alle juryleden, zodat dié vraag me bespaard zou blijven.
Jury 1 – eind januari
een klop op de deur, de deur gaat open en een stuk of 10 mannen in maatpak stappen mijn atelier binnen, samen met de leraar die ik op dat moment pas voor de 2de keer op de plaats zie waar hij elke week zou moeten zijn. Ik sta aan de deur met een pakje papieren, en geef aan iedereen die binnenkomt mijn tekst over zwart. Ze nemen hem allemaal aan en beginnen onmiddellijk te lezen. Na heel korte tijd, hij moet ongeveer nog maar in de helft van mijn tekst geweest zijn, zegt er 1 man: “juffrouwke, dat is wel allemaal heel schoon wat ge hier schrijft, maar ik vind dat niet terug in uw werk”. Hij had mijn werk niet eens bekeken! Hij was binnengekomen, was eens vluchtig over mijn tekst heengegaan en kwam al tot een conclusie, zonder naar mijn werk te kijken! Ik was zo verbouwereerd dat ik niets zei. Ook de rest van de jury was een grote teleurstelling. Ik verwachtte opbouwende kritiek over mijn werk, zoals bij het ingangsexamen, maar neen, geen enkel woord. Het was blijkbaar niet belangrijk wàt ik geschilderd had, maar hoé ik dat gedaan had. Met de helft van de jury, die ene op kop, waren ze aan het discussiëren over een effect dat ik gebruikt had, of dat over 100 jaar nog goed zou zijn. Het was zelfs zo erg dat die lieve tekenleraar op een gegeven moment zei tegen de rest: “maar kijk nu toch eens! ze maakt ook heel verdienstelijke tekeningen!”
Ik mocht al blij zijn met de paar goedkeurende knikken die ik ontving toen ze naar buiten gingen. 1 of 2 man van de hele jury heb ik mijn werk écht zien bekijken.
De week nadien vertelde de tekenleraar mij naar aanleiding van de jury, dat hij ooit hard gelachen had met een cartoon, waarop een kunstcriticus aan Beethoven vraagt wat hij eigenlijk wou zeggen met zijn muziek. Beethoven met een heel grote luisterhoorn aan zijn oor.
An en Antwerpen: geen vriendjes
Ik had een hekel aan Antwerpen. Echt. Lang leve Limburg en Limburgers! Ik had heel fijne kotgenoten, maar daarbuiten vond ik het 1 doffe allende. Op het academie nauwelijks contact met medestudenten; terwijl we in Hasselt allemaal goede vrienden waren, leek het in Antwerpen alleen maar op concurrentie. Er waren uitzonderingen, zoals altijd. Ook mijn eerste enthousiasme voor de stad zelf smolt als sneeuw voor de zon. Ik snakte naar groen, naar vriendelijke gezichten op straat, en werd gek van het konstante geluid van auto’s en de dagelijkse hondenstront op de stoep.
An en de politiek: ook geen vriendjes
Ik zat dus in het eerste jaar van een 3-jarige opleiding tot Master in de Schilderkunst, ook bekend als Hoger Kunstonderwijs van de 3de graad. Net dat jaar buigen de heren van de politiek zich over het kunstonderwijs in België, en besluiten ze het te hervormen.
Resultaat: de 4-jarige opleiding die ik achter de rug had, werd voortaan van de titel Master voorzien in plaats van Hoger Kunstonderwijs van de 2de graad. De opleiding die ik aan het volgen was … kwam diploma gewijs te vervallen. Als ik de 3 jaren met succes zou afronden, zou ik nog steeds geen master titel hebben, enkel iets chiques om op mijn cv te vermelden.
1 of 2 weken voor de eindjury …
… krijg ik zowaar mijn leraar nog eens op bezoek! Dat was, jawel, geleden van de eerste jury! Ik had van de assistente, die wel regelmatig eens binnensprong, na de eerste jury wel gehoord dat ze allemaal heel tevreden waren over mijn werk, dat was meer dan verwacht. Daar is hij dus ineens terug, de leraar, zich excuserend voor zijn afwezigheid; hij was dat jaar aan het doctoreren in Tenerife (sindsdien is hij Doctor Hugo, zie ook zijn site) en was dus niet veel in België geweest. Maar, zei hij, het was ook niet echt nodig om mij op te volgen, want bij de eerste jury was iedereen positief over mijn werk, er was niemand die twijfelde, er was geen enkele discussie. Goed bezig dus. Mijn tekst over Zwart had ook een heel goede indruk gemaakt, en of ik terug een tekst ging schrijven? Ik was dat niet van plan, had in de eerste gezegd wat ik te zeggen had en was nog met hetzelfde onderwerp bezig.
Maar mijn teleurstelling over de opleiding en de omgeving was zo groot, en ik was nog steeds zo kwaad van die eerste jury, dat de radartjes aan het werk gingen in mijn hoofd…
Beelden doemden weer op van een jury in maatpakken, vooral van die ene. Binnenkomen alsof je de wereld bezit, en niet de moeite willen doen om naar het werk te kijken. Ik was razend op die man. En de leraar vraagt een nieuwe tekst? Mmmm, als ik nu eens …. maar zou ik dat wel doen?
Wel, ik schrijf hem, en zal dan nog wel zien of ik hem afgeef of niet.
Daar kwam hij dus, mijn tekst. Mijn tekst die erover ging dat je moet KIJKEN naar een schilderij, dat je het nooit kan begrijpen door er een vluchtige blik op te werpen, dat je daar tijd voor moet nemen. Mijn tekst die eigenlijk vertelde tegen de juryleden dat ze hun werk tegoei moesten doen. Mmmm, wraak.
Jury 2 – juni
ik sta weer aan mijn deur, met het stapeltje papieren deze keer achter mij op de tafel. Ik had nog altijd niet besloten wat ik zou doen, want ik wist het: ‘als ik het afgeef ben ik gebuisd, als ik het niet afgeef ben ik geslaagd’.
Ik zie ze nog steeds duidelijk door de gang binnenkomen, dezelfde maatpakken, dezelfde gezichtsuitdrukkingen die ik als arrogant ervaarde, en mee dat ik die ene man zijne kop weer zag greep mijn hand naar de stapel en stopte ik de tekst in zijn handen.
Tot zover mijn moed… ik heb namelijk enkel op papier een grote mond, in levende lijve durf ik niks te zeggen. Zijn commentaar na een tijd stilte was dat ik in Gent een geestesgenoot had zitten. Daar had hij de week ervoor in de jury gezeten, en er was een student die een donker tentje gemaakt had waar ze in moesten gaan zitten, de beelden zouden dan wel vanzelf komen. Euh…
Het juiste antwoord zou geweest zijn: “neen meneer, dat is geen geestesgenoot van mij. Ik vertel wél zelf mijn eigen verhaal, ik geef u wél beelden, alleen kan u ze nooit begrijpen als u er alleen maar een vluchtige blik op werpt, dat kan alleen maar door er ook écht naar te kijken, dat is hetgeen wat ik wilde zeggen.”
Maar neen, zoals ik al zei: in het echte leven ben ik een watje en durfde ik hem niet tegen te spreken.
Het gevolg …
ik had gelijk. Toen we naar het resultaat van de delibiraties gingen luisteren kwam de assistente op mij af: ‘maar An toch, dat had ge NOOIT mogen doen! Zonder die tekst zou je geslaagd geweest zijn’.
Geachte heren van de jury, deze verontschuldiging komt heel laat, maar beter laat dan nooit: neen, het was niet nodig jullie zo hard op uw tenen te trappen. Maar ik was nog zo jong en onbezonnen meneer. Ik vond dat mij onrecht was aangedaan, en als er iets is waar ik écht niet tegen kan, dan is het dat wel. En diplomatie staat helaas niet in mijn woordenboek in dat geval, dan bijt ik gewoon. 16 jaar na datum weet ik dat ik die tekst niét had moeten uitdelen maar op een beschaafde manier had moeten vertellen dat ik meer van jullie verwachtte. Al weet ik niet of ik, als ik nu in een gelijkaardige situatie zou zitten, erin zou slagen om zo volwassen te reageren :) maar ik wéét het al, het is een begin.
Ach ja, waarom zou ik wel gebleven zijn? Waarom mijn ouders nog 2 jaren langer laten betalen om mij in Antwerpen te laten schilderen, terwijl ik de stad haatte, de opleiding ontzettend tegenviel, en het diploma niets waard zou zijn? Maar ik had er ook mee kunnen stoppen na dat jaar zonder eerst de jury te beledigen.
Nu, ik heb die uitslag nooit aangekregen trouwens. Papa zei toen dat ik me eigenlijk moest gaan inschrijven voor het 2de jaar, want tja, stond nergens op papier dat ik er niet door was. Maar ik wou er allemaal niks meer mee te maken hebben.
De beste commentaar op dit alles in die tijd kwam van mijn schoonbroer: “alé proficiat, nu kunt ge écht beroemd worden: Van Gogh is daar ook buitengegooid.” :-)
Tot slot
een bericht aan alle jonge kunstenaars die vandaag de dag dromen om verder te studeren na hun master opleiding: laat het lezen van 1 slechte ervaring van 16 jaar geleden jullie absoluut niet tegenhouden :) Want: het NHISK is dood, leven het HISK! Ik las in de vorige editie van h-art dat ze ondertussen naar Gent verhuisd zijn, de directeur lijkt me een heel bezield man en de opleiding lijkt ook een stuk interessanter. Go for it!