Dat ik zelf mijn verf maak van steenkool, dat weet je al even als je mijn blog volgt. Dat die steenkool uit Beringen komt, vertelde ik eind maart. Maar wat ik er niét bij vertelde, is dat ik mij toen aan het voorbereiden was om met die verf 4 maanden te gaan schilderen in het allermooiste, en meest inspirerende atelier dat ik mij kan inbeelden: de losvloer van de kolenwasserij van Beringen.
Mijn eeuwige dankbaarheid aan be-MINE voor hun toestemming en hulp,
en een dikke dankjewel aan alle mijnwerkers die deze prachtige steenkool bovengehaald hebben.
Ik zag dus steenkool liggen waar ik niet aan kon, en heb het dan maar gevraagd, aan be-MINE. Of ik alsjeblieft steenkool mocht komen rapen omdat ik er schilderijen mee wou maken? Ze bleken mijn werken al te kennen, dus dat mocht. Meer zelfs, ik kreeg een hele rondleiding doorheen de gebouwen, onderweg naar betere steenkool dan degene die ik had zien liggen.
En ik ben echt ZOT van mijngebouwen, dus ik heb op z’n minst een week gezweefd nadien, van al de plaatsen die ik te zien kreeg met een veiligheidshelm op mijn hoofd. Eigenlijk begin ik gewoon opnieuw te zweven telkens ik naar de foto’s kijk die ik toen maakte. Ook al zijn de meeste daarvan mislukt wegens te snel en enthousiast genomen :).
Maar het beste moet nog komen: de steenkool, want daar ging het om. Steenkool uit Beringen, de stad waar mijn ouders van afkomstig zijn. Steenkool uit de koolmijn in wiens ziekenhuis ik geboren ben.
Ik kreeg een paar “soorten” mee, verschillende diktes steenkool. Op het zicht ziet deze steenkool er niet echt zwart uit, hij is niet echt donker. “Dat is stof” denk ik, dus ik begin met de kleinste steenkool te wassen. Grappig wel, steenkool die je uit een kolenwasserij hebt meegekregen beginnen te wassen bij thuiskomst. Nog grappiger was dat het spoelwater zo dik was dat het niet door de zeef liep, maar er bovenop bleef liggen. Het leek wel kwik. Dat komt allicht door de magnetiet die in de kolenwasserij aan het water werd toegevoegd om de steenkool van de stenen te kunnen scheiden, maar ik wijk af.
Ik waste de steenkool dus, en liet hem drogen. Hij zag er nog altijd even licht uit. Nadien vermaalde ik hem tot poeder, deed er wat producten bij en wreef hem tot verf.
Zwarte verf. Maar écht zwarte verf. Veel zwarter dan de kleur van de droge steenkool laat vermoeden dat hij ooit zou kunnen worden. Zo zwart, dat ik me iets ging afvragen…
Herinnert ge u de testen waarover ik het gisteren had, om zo zwart mogelijke verf te maken? Raad nu eens wat er NOG zwarter is dan steenkool die dof gemaakt is door er chemische producten door te mengen?
Juist ja: steenkool van Beringen. :-)
Sindsdien ben ik “lichtjes” bezeten door deze steenkool van Beringen. Ik sta er mee op, en ik ga er mee slapen. Uren en uren en uren en uuuren heb ik al gespendeerd aan testen, want hier wil ik echt mee kunnen schilderen. Maar daar vertel ik u binnenkort meer over. Ik ben nog een poging aan het doen om het samen te vatten… .
Je leest hier regelmatig iets over verf, dat ik die aan het maken ben van tot pigment vermalen steenkool. Maar wat ik nog niet verteld heb, is met wélke steenkool ik al die verftesten aan het doen ben. Alle steenkool is namelijk niet hetzelfde. Verre van zelfs…
Van Semple’s Black over steenkool van Zolder tot rare tests met gekochte antraciet
Mijn medewerking aan Semple’s zoektocht naar de zwartst mogelijke verf voor iedereen (behalve voor Anish Kapoor), was het begin van mijn “steenkoolverf verhaal”. Ik begon met te experimenteren met steenkool uit de koolmijn van Zolder. Die gaf donkerbruine verf. Toen probeerde ik gekochte steenkool, antraciet. Die gaf een neutraal zwart als resultaat. Gemengd met Semple’s Black 2.0, gaf dat de zwartste verf die er bestond. Tot zover waren jullie nog mee.
Maar ik wou de verf NOG zwarter krijgen. Hoe meer licht iets zwart absorbeert, hoe donkerder het toont. Een mat oppervlak absorbeert. Maar de antraciet steenkool die ik gebruikte blinkt. Blinkend pigment reflecteert licht ipv het op te slorpen. Daar moest ik iets aan kunnen doen…
Iets, zoals in: de steenkool mat proberen te maken. Hiervoor deed ik de meest idiote tests: Steenkool mengen met White-Spirit, met terpentijn, met Ammoniak, met … allemaal ongezonde stinkende producten, die de steenkool zijn glans ontnam. Die mat gemaakte steenkool verwerkte ik tot verf, met de hoop de zwarte verf nog zwarter te krijgen. En dat lukte. Het verschil tussen de verfresultaten was bijlange niet zo groot als het verschil tussen droog pigment, maar het was er wel. Een heel gedoe wel. En echt niet gezond. Goed voor een teststrookje, niet om te gaan produceren.
Maar door het kleurverschil tussen de steenkool van Zolder en die van de gekochte steenkool…
werd ik erg nieuwsgierig naar welke kleur de steenkool van Beringen dan zou geven. Onder de kolenwasserij zag ik nog hopen steenkool liggen, die ik heel graag zou hebben. Maar het terrein was afgesloten met hekken, en er hing een waarschuwing op dat er camerabewaking is. Verdorie.
Als er iéts is dat ik in 2017 geleerd heb
dan is het, dat als ik iets echt graag wil, ik dat gewoon moet durven vragen. Het antwoord is verrassend dikwijls ja, en ik word daar ongelofelijk gelukkig van. De rest lees je in deel 2.
Ok, ik overdrijf, ZO ver gaat het (gelukkig) niet. Maar mijn petje, dat gaat het wel te boven. Ik heb het over wiskunde, dames en heren. Wiskunde. En Scheikunde. Chemie. Aaaaaargh. Woorden die ik na mijn middelbaar nooit meer hoopte te horen. Ik had een grondige, maar dan ook echt hartsgrondige hekel aan het middelbaar onderwijs. Ik wilde naar de Kunstschool, maar mijn (overigens heel erg lieve) bezorgde ouders drongen er op aan dat ik eerst mijn ASO zou afronden. Zodat ik nog naar de universiteit zou kunnen, mocht ik van gedacht veranderen. In het laatste jaar humaniora hing mijn slaapkamermuur vol met papiertjes. Op ieder papiertje een getal: het aantal dagen dat ik dat middelbaar nog moest ondergaan. Iedere ochtend trok ik 1 papiertje van de muur. 1 dag minder in de hel.
De tabel van Mendeljev, die scheurde ik echt in duizenden kleine stukjes na mijn laatste Chemie examen, een bloedhekel had ik aan dat vak.
Ik hou niet van wetenschappen. Ik hou van mysterie, en van fantaseren. Ik moet niet van alles weten hoe dat werkt, ik ben liever blij verwonderd dàt iets werkt. Een googeltruc is toch ook niet plezant meer als iemand hem op voorhand verklapt heeft?
Allemaal goed en wel, tot een mens zelf acrylverf wil gaan maken(*). Dan kom je niet ver met mysterie. Van de artikels en productbeschrijvingen die ik lees, gaan mijn oren regelmatig flapperen. Chemische termen waar ik nog nooit van gehoord heb komen op mijn scherm voorbij gerold. En nu ik met bindingstesten bezig ben, komt tot mijn ontzetting ook wiskunde om de hoek loeren. Hoe geraak ik nu van een 50% oplossing naar eentje van 40%, zonder weer helemaal opnieuw te moeten beginnen? Want opnieuw beginnen, dat is weggooien, en daar hou ik niet van. Het meest logische antwoord was het uiteraard niet, als ik dat rekensommetje terug omkeerde kwam ik niet terug bij mijn begin uit. Euhm… nee, ik geraakte er niet uit.
Tot mijne euro viel. Oh wacht eens, Dee (mijn man) is toch… scheikundige van opleiding? En vertelde onlangs nog op een feestje hoe goed hij vroeger was in wiskunde? Deeeeheeeeee? Help? Lees verder →
Ik ben nog altijd aan het proberen om de mooiste zwarte verf te maken, en ik heb een versie waar ik heel erg content van ben. Het is een prachtig zwart, wat fluweelachtig van textuur, en echt heel heel erg donker. Hoe donker, dat vertel ik nog wel eens :).
Nu ben ik vooral bezig met de beste manier te zoeken om er een iets grotere hoeveelheid van te maken, want ik heb grote plannen volgend jaar… en daar heb ik veeeeeel verf voor nodig.
Zoals ik in deel 1 schreef, vroeg Semple’s assistente me dus of ik al iets gemaakt had met mijn zwarte steenkoolverf. Ik was aan een paar werken bezig, stuurde wat tussentijdse foto’s en werkte als een bezetene verder om eindresultaten te kunnen tonen. Dat lukte een paar weken geleden.
Het probleem is dat een foto echt niet weergeeft hoe donker, hoe zwart die verf is. Dus maakte ik ook video’s, maar omdat die maar met een kleine fotocamera (geen reflex) gemaakt zijn, geven ook die niet goed weer hoe raar dat erg zwarte zwart is. De camera trekt de kleur altijd op (maakt het lichter).
Steenkoolverf van Zolder
Dit werk maakte ik met mijn steenkoolverf, en Black 2.0. Ik heb er een ‘steenkoolvatje’ aan gehangen zoals bij mijn keramieke St-Barbara’s. Als je het werk in het echt ziet (*), zie je vanop een beetje afstand niet meer dat er een 3D voorwerp op het doek kleeft, dan lijkt het gewoon een plat rond vlak.
Welke verf waar gebruikt is, geef ik aan in onderstaande video:
(Klik hier om de video rechtstreeks in YouTube te bekijken)
Mijn zwartste zwart kunstwerk tot nu toe
is dit St.-Barbara werkje: “In de naam van mijn vader, mijn grootvader en hun vrienden” f2/07,
Acrylverf en steenkool op keramiek, An Vanderlinden, 2017.
Ge wilt niet weten hoe lang ik hier aan gewerkt heb. Black 2.0 is heel erg mat, en heel erg moeilijk te “verlichten”. Het verschil in matheid tussen gewone zwarte acrylverf zoals je die kan kopen in de kunstenaarsbenodigdheden winkel, en Black 2.0 is echt groot.
Om overgangen tussen licht en donker te krijgen voor dit werk, mengde ik Black 2.0 met gewone zwarte (kunstenaars)verf, en met matte medium, in verschillende gradaties. Maar zo donker, daar kan een oog niet op scherpstellen, dat is echt mega vervelend om binnen de lijntjes te blijven. Ik heb er vergrootglazen moeten bijhalen.
En dan heb ik het nog niet gehad over het feit dat verf die nat is blinkt, terwijl ik overgangen maakte in matte verf, het resultaat liet zich dus niet echt voorspellen. Lagen, lagen, lagen en nog eens lagen verf zijn dit boven elkaar, tot ik het gewenste effect had.
Veel van de “lichtgevende” delen in dit werk, is gewone zwarte verf, verdund met gewone mediums. Hier en daar heb ik een blinkend medium gebruikt voor een accent, maar dat krijg je te zien in onderstaande korte video (Klik hier om hem rechtstreeks in YouTube te bekijken)
Zwart. Ik heb er nog veel over te vertellen, dus wordt vervolgd. Maar niet nu: nu moet ik echt dringend gaan verder werken in mijn atelier.
(*) het effect is goed zichtbaar in normale lichtomstandigheden. Als je een spot richt op dit soort schilderij, gaat de gewone zwarte verf bijna een spiegel lijken, en Black 2.0 grijs. Het is dus nog veel lichter dan Frederik De Wilde’s Nanoblack. Maar dat is dan weer geen normaal bruikbare verf, maar een coating. Dit is acrylverf.